Licht in quarantaine
We schrijven maart 2020. De periode vlak na de eerste persconferentie. Winkels gaan dicht, cafe’s en restaurants zijn hun reeds voorgegaan. We blijven thuis. De wereld wordt klein. Quarantaine. De betekenis en herkomst van dit woord gaan steeds meer voor me leven. De veertig dagen die de bemanning van schepen verplicht aan boord moesten blijven, tijdens de pest, voordat ze veilig verklaard werden en de stad Genua in mochten. Het baatte amper. Velen stierven in deze pandemie. Het boek van Camus wordt massaal gelezen. Ook bij mij prijkt het, inmiddels als aandenken, op mijn nachtkastje.
Aankopen worden nu uitsluitend via internet gedaan. Dat brengt ons heel veel dozen en auto’s die ze rondbrengen.
Ik begin het karton als ondergrond te gebruiken. Nieuw linnen moet immers ook per doos aangeleverd worden. In de tussentijd behelp ik me. Het bevalt me steeds beter. De platte dozen en enveloppes van de winkel van ons allemaal-maar-niet-heus lenen zich uitstekend als 3D achtergrond voor mijn melancholisch project.
Ik mis het licht. Ik mis het wad en het weidse uitzicht van de Franse westkust. Even later is ook de Damesmeisjes’ Knaus aan de Friese waddenkust onbereikbaar. Dozen mogen reizen maar wij niet. Het herinnerde licht, in verf gevangen. Quarantaine.
