Rowing North
De Zoeker, vijfluik
Wat nu, lijkt de vrouw op deze eerste afbeelding te denken. Haar voeten staan stevig in het gras, maar haar blik is zorgelijk. Het voorhoofd vertoont een frons. Is ze zich bewust van waar ze staat? Kent ze dit gebied? Weet ze waar ze heen wil? Het blijft gissen.
Wat opvalt is dat het landschap rondom haar ingevuld is, contouren en inhoud heeft. Meer noordelijk is het land leeg. Zoals het nog niet in kaart gebrachte gebied op een atlas blanco is.
Waarom staat ze hier? Wat heeft haar hier, in deze positie gebracht? En vanwaar die zorgelijke bik. Is ze, als een reiziger, op zoek naar nieuwe gebieden, maar biedt de kaart geen aanwijzingen? Is ze de weg kwijt?
De verkenner
Op deze afbeelding zien we een vrouw die op de evenwichtsbalk lijkt te staan. Alle gewicht op het voor haar rechterbeen, het andere losjes opzij gestrekt. Ze staat er redelijk ontspannen bij. Het loshangende been lijkt de dam in het water te verkennen. Het zou een halve cirkel kunnen omschrijven voor het ergens neergezet wordt. Maar misschien zet ze het nergens neer. Of gewoon, net als vroeger bij gymnastiekles, op de balk vlak voor de andere voet. En loopt ze onverstoorbaar door.
Ze lijkt ontspannen als je naar t lijf kijkt. Maar haar gezicht heeft een andere uitdrukking. Gespannen. Het haar zit weggestopt onder haar capuchon. Wil ze niet herkend worden? Is ze in t geheim haar evenwichtsoefening aan het doen? Of is het een verkenningspoging?
En waarom staat ze op een puntje land omgeven door water? Speelt ze met de gedachte naar de andere kant van het water te gaan? Haar blik staat naar beneden gericht. Ze kijkt niet waar haar been heen gaat. Maar haar positie op dat uiterste puntje land voor het grote water zegt wel iets. Dit is niet zo maar een plek om je evenwichtsbalk neer te zetten. Wat ontkent ze voor zichzelf? Heeft ze een duidelijker doel dan ze weten wil?
De Twijfelaar
Wanneer we naar deze afbeelding kijken zien we een vrouw in een positie staan die in de verte aan ‘de krijger’ doet denken. Het zwaartepunt wordt in die yogahouding laag gehouden om vanuit de basis kracht te kunnen ontwikkelen voor een volgende actie. In het geval van de krijger is dat meestal een aanval of handeling ter verdediging.
Het zwaartepunt ligt hier echter niet laag genoeg. Dat maakt haar houding voorzichtig en aarzelend. Ze staat er een beetje wiebelig bij. Temeer daar haar linkervoet op onstabiel terrein staat, op een randje land. Drassig terrein lijkt me. Daarin dreigt ze weg te zakken als ze haar evenwicht meer op t linkerbeen zal zetten. Ze ‘verkent’ nog steeds. Maar het rechterbeen is al haast los van de ondergrond, alleen met een paar tenen rust ze op de andere oever.
Het meeste gewicht staat al aan de overkant. De grootste klus is geklaard, zou je denken. Maar als je goed kijkt vraag je je af wat haar volgende actie zal zijn. Het rechterbeen bijtrekken zal betekenen dat ze in de drassige grond zakt. Om stabielere grond te zoeken moet ze terugveren op het andere been. Maar dat lijkt ze niet te willen.
Kijk naar haar hoofdbedekking. Is dat niet een helm? Gevormd door haren. Die ongetemde haarbos was haar bescherming tegen onaardige blikken en tevens haar trots. Ze hoopt dat de helm haar ook nu zal beschermen tegen vallen bij haar oversteek, haar grote stap in het ongewisse.
Ze zou zich kunnen laten vallen, naar de linkerzijde. Maar daar ziet het niet naar uit. Het lijkt erop dat ze dit gecontroleerd wil doen. Niet ‘vallen’. Dat zou tegen haar gebruikt kunnen worden, aan ‘de ander zijde’.
Laten we eens kijken naar waar ze heen gaat. Het land aan haar linkerzijde lijkt meer gedifferentieerd. Er lopen meer lijnen en is geaccidenteerder dan de andere kant. Het maakt een aantrekkelijke indruk. Toch is ze aarzelend.
Misschien laat ze veel achter en voelt de stap als onomkeerbaar. Dat zou de voorzichtigheid kunnen verklaren.
Maar achter haar loopt een dijk door het water, een verbinding, toch? Je zou denken dat ze terug kan. Die dijk is wel bibberig getekend, alsof ze er nerveus van wordt. De verbindende dijk is smal en instabiel. Hij kan elk moment worden afgesloten. Nachtblinde ogen kunnen de weg in het donker lastig vinden. Dat is allemaal waar. Maar is dat de aarzeling?
Of is het probleem haar uitgangspositie? Een te snelle oversteek die vastloopt?
Wat als ze terug zou stappen, op het rechterbeen en eerst een stabiele positie zou vinden? En dan het linkerbeen uitstrekken, vanuit een lage positie. Ze zou haar linkerbeen dan verder op de andere oever kunnen planten, ter verkenning. Als die voet vaste grond vindt zou ze vanuit een lage positie de overstap kunnen maken. Als ze echt wil. Of wil ze liever met twee benen op verschillende oevers staan? Dat kan, natuurlijk. Ook dan moet ze terug stappen om op beide oevers een betere uitgangspositie te vinden en een mogelijkheid om daar stabiel te blijven staan. En heen en weer te veren.
Kortom: er is een aanpassing nodig in deze positie die anders slechts tot natte voeren en vertraging leidt.
Wat remt haar daadkracht? We weten het niet. We kunnen slechts vermelden dat ze ondernemend is maar ook bang. Bang om natte voeten te halen. Maar ook bang om alles te verliezen aan die andere kant. Wat is er aan de overzijde dat haar deze risico’s doet nemen? Welke lotsbestemming speelt er? Ze lijkt haar hart te moeten volgen en neemt hierdoor gedreven ongecoördineerde stappen. Wat zoekt het hart daar, aan de overzijde?
Liggen de meer aardse zaken, waarvan ze lang genoten heeft, aan deze zijde? Is ze daar wel los van? En wil ze dat wel?
Bij twijfel zit er maar een ding op. Een gebalanceerde positie vinden, met een laag zwaartepunt. Zodat ze haar gewicht kan verdelen en wisselen tussen de linker en rechteroever zonder haar positie op te geven. Flexibel en onafhankelijk.
De krijger
Hier zien we een ander beeld. Een vrouw met beide voeten stevig op de ondergrond geplant, het water tussen hen lijkt haar niet te verontrusten. De blik is vooruit gericht. De haren vrij. Haar zwaartepunt is laag gehouden. De maakt het mogelijk op elke gewenst moment van richting te veranderen zonder haar evenwicht te verliezen. Ze kan alle kanten op. Ze zou haar achterste been kunnen gebruiken om een zwaai naar het noorden te maken en de Noordelijke zee in de ogen te kijken. Maar ze kan ook terug veren op dat achterste been en terug kijken, desgewenst het voorste been terugtrekken en met grote stappen zuidwaarts gaan. Misschien is ze daar nodig. Is dat het geval, dan zal ze gaan. Maar het zal haar beweging niet definitief veranderen. Haar houding straalt doelgerichtheid uit, voortgang, controle. Nog een ander aspect vraagt aandacht. Langzaam doemt er perspectief op achter haar. Aan de noordzijde. Eerst nog vage vlekken, later blijken het eilanden te zijn, perspectief op zee.
Vajra
Wat ze later zal ontdekken is dat daar waar haar voorste been beland is, zich een doorgang bevindt. Een ‘gap’ tussen twee eilanden. Tussen de wenkende vuurtorens gaat de nachtelijke tocht. Langs de Shetland eilanden waar ze zo graag nog eens zou willen verblijven. Langs het tot nu toe onbekende eilandje Jan Mayen. Tussen Groenland in het westen en Spitsbergen in het Oosten gaat t verder. Naar het grote Noordelijke niets.
Dat is haar bestemming.